Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En houdt [hem] niet [32]als een vijand, maar vermaant [hem] [33]als een broeder. 32. Namelijk dien gij geheel moet vlieden, of verlaten, gelijk men vijanden pleegt te doen. 33. Namelijk die verdwaald is, en dien men derhalve weder op den rechten weg moet brengen; 2 Kor.2:7.